De exocriene functie:

In de dunne darm worden belangrijke voedingsstoffen en vitaminen opgenomen die de bouwstenen zijn voor ons lichaam. Zodra we voedsel zien, ruiken of proeven begint de alvleesklier met het aanmaken van alvleeskliersap. Alvleeskliersap wordt gemaakt om voedingstoffen te kunnen verteren. Onvoldoende enzymen in het alvleeskliersap levert problemen op.

De alvleesklier produceert per dag ongeveer 1,2 liter alvleeskliersap. Dit sap bevat bicarbonaat om de zure maaginhoud te neutraliseren en alvleesklierenzymen die nodig zijn voor de vertering van voedsel. Dit sap wordt naar de 12-vingerige darm gevoerd. Hier mengt het voedsel zich met het alvleeskliersap en met de alvleesklierenzymen. Pas nadat de alvleesklierenzymen hebben ingewerkt op het voedsel, kunnen voedingsstoffen via de wand van de dunne darm in ons lichaam worden opgenomen.

De belangrijkste enzymen in het alvleeskliersap zijn:

  • Lipase: voor de vertering van vetten
  • Amylase: voor de vertering van suikers/koolhydraten
  • Protease: voor de vertering van eiwitten

Wanneer de alvleesklier een verminderde werking heeft en er onvoldoende alvleesklierenzymen gemaakt worden, is er sprake van exocriene pancreasinsufficiëntie. Hierdoor wordt het voedsel niet goed verteerd, waardoor voedingsstoffen minder goed opgenomen kunnen worden. Insufficiënt betekent in dit geval een onvoldoende werking.

De endocriene functie:

De alvleesklier maakt onder andere het hormoon insuline aan, dat een rol speelt bij het op peil houden van de bloedsuikerspiegel. Dit wordt de hormonale oftewel endocriene functie van de alvleesklier genoemd. De alvleesklier reageert op de hoeveelheid suiker in het bloed. Is het suikergehalte verhoogd (bijvoorbeeld na een maaltijd), dan wordt er meer insuline aangemaakt en minder glucagon. Bij een te laag suikergehalte gaat de alvleesklier minder insuline produceren en meer glucagon.

Het hormoon glucagon zorgt op diverse manieren voor een stijging van de bloedsuikerspiegel. In de lever en in de spieren van het lichaam is een kleine hoeveelheid glucose opgeslagen (‘brandstofreserve’). Glucagon zorgt ervoor dat deze hoeveelheid glucose vrij komt en wordt afgegeven aan het bloed. Daarnaast zorgt het hormoon glucagon ervoor dat het lichaam van andere bouwstoffen glucose gaat maken, zoals bijvoorbeeld van eiwitten en vetten. Hierdoor zal de bloedsuikerspiegel weer stijgen, zodat alle lichaamsorganen goed kunnen blijven functioneren.