De alvleesklier maakt verschillende eiwitten aan, zoals insuline en spijsverteringsenzymen. Deze enzymen kunnen scheikundige reacties versnellen, zodat koolhydraten, eiwitten en vetten gesplitst kunnen worden om zo opgenomen te worden door uw darmen. Dit is erg belangrijk, want deze stoffen zijn de bouwstenen voor het lichaam. Elastase is één van de enzymen die uw darmen helpt om eiwitten op te nemen.
Waarom is elastase belangrijk?
Deze eiwitten zijn allemaal opgebouwd uit zogeheten aminozuren, maar ze hebben ieder een andere samenstelling. U moet een eiwit zien als een kralenketting waarbij iedere kraal een aminozuur voorstelt. Door andere kralen aan de ketting te rijgen ontstaat er een andere ketting. Een andere volgorde van aminozuren zorgt ook voor een ander eiwit.
Deze eiwitten krijgt u binnen via de voeding, maar uw lichaam kan ze niet als complete ketting opnemen. De eiwitten moeten daarom eerst gesplitst worden tot losse aminozuren. Dat wordt onder andere gedaan door het enzym elastase. Als dit onvoldoende aangemaakt wordt, kunt u problemen krijgen met de opname van eiwitten.
Wat is exocriene insufficiëntie?
Door het elastasegehalte in de ontlasting te meten kan een arts bepalen hoe goed uw darmen nog eiwitten kunnen opnemen. Normaal gesproken zit er meer dan 200 microgram elastase in iedere gram ontlasting.
Als het elastasegehalte onder de 100 microgram komt, maakt de alvleesklier niet genoeg spijsverteringsenzymen aan. De medische term hiervoor is exocriene insufficiëntie. Insufficiëntie betekent tekortkoming en exocrien staat voor ‘naar buiten uitscheidend’. De verteringsenzymen die de alvleesklier aanmaakt worden namelijk niet afgegeven aan de bloedbaan, maar gaan via de ontlasting naar buiten.
Wat zijn de symptomen van exocriene insufficiëntie?
Omdat elastase helpt om eiwitten op de splitsen tot losse aminozuren kan een tekort hiervan voor problemen zorgen bij de opname van eiwitten. Een ander symptoom van exocriene insufficiëntie is vettige ontlasting die blijft plakken aan de toiletpot en het afvegen bemoeilijkt. Dit komt doordat de alvleesklier ook de enzymen maakt die vetten verteren (lipase). Het vet blijft dan in de ontlasting en geeft dit symptoom.
Hoe wordt exocriene insufficiëntie behandeld?
Als u exocriene insufficiënte heeft en de alvleesklier dus te weinig verteringsenzymen aanmaakt, dan moet uw lichaam een handje worden geholpen door dit in tabletvorm bij te slikken. Een arts kan deze tabletten voorschrijven. Hiervoor is het belangrijk om samen met een diëtist te bepalen hoeveel tabletten nodig zijn, want dit hangt samen met hoeveel en wat u eet. Hoe meer voeding er afgebroken moet worden, hoe meer tabletten.